Opoe's onderduikers.

Tijdens de Duitse bezetting in de 2e wereldoorlog heeft opoe Musters in de Oude Wouwsebaan herhaaldelijk aan onderduikers onderdak verleend. De onderduikers werden "aangeleverd" door politieagent De Frel, een actief verzetsman. Opoe bood de onderduikers een tussenstation in afwachting van een definitieve onderduikplaats. Piet kan zich nog enkele onderduikers herinneren. Zo waren er tijdens de spoorwegstaking, die begon in september 1944, een aantal spoorwegmensen bij hen thuis ondergedoken. Die hadden het prima naar hun zin op de zolder, tot het station door de geallieerden werd gebombardeerd en er een niet zo precies gemikte bom in het weiland achter het huis terechtkwam. De onderduikers hadden een ander idee van veiligheid gehad, namen de benen en opoe heeft ze niet meer terug gezien. Ook kwamen er kort na Dolle Dinsdag, ook in september 1944, een paar Polen vragen om onderdak. Opoe aarzelde daarbij nooit en de mannen mochten blijven. Piet weet niet meer of het dwangarbeiders of deserteurs waren. Het was hem wel opgevallen dat één van de twee altijd met een mes zat te spelen. Op een gegeven moment gingen ze met z'n tweeën weg en de andere dag kwam er maar één terug. Piet heeft hem niet meer met z'n mes zien spelen. Enige tijd daarna kwam De Frel de onderduiker ophalen om hem naar zijn definitieve onderduikplaats te brengen. Na de oorlog heeft opoe een bedankbrief van deze onderduiker gekregen vanuit Engeland. Door de onderduikers te helpen kon opoe toch wat terug doen tegen de Duitsers. Het was immers een Duitse militaire wagen die haar man had aangereden, met dodelijke afloop. Piet vertelt er overigens bij dat het ongeluk ontstond doordat zijn vader op de fiets geen voorrang had gegeven en dat de Duitse chauffeur geen blaam trof en de dood van onze opa, die we dus geen van allen hebben gekend, verschrikkelijk vond.


Het paard "De Fik".

Over de belevenissen met De Fik is wel een heel boek te schrijven. Piet was bij opoe's thuis altijd de voerman. Hij deed dit als de beste. Nadat Piet en Sjaan getrouwd waren werd De Fik ingezet door ieder die hem nodig had voor karweien. Wout en Rien woonde nog bij moeders thuis en er was in de uiterste hoek op het erf een mestput aanwezig. De put moest leeggemaakt worden en Wout en Rien deden dit met paard en wagen. Ze hadden de wagen volgegooid met mest en namen de teugels van De Fik. Ze spoorde hem aan met "Ju Fik". Maar wat ze ook probeerde het paard kwam niet van zijn plaats. Wat later kwam Piet iets thuis ophalen en zag het paard met de wagen staan. Wout en Rien waren elders op het hof aan een ander karwei begonnen.