Onze opa (1887-1942), Adrianus Leonardus Musters

foto opa MustersDe kleinkinderen van Ariaan en Pietje Musters-Hagenaars hebben hun opa geen van allen gekend. Weliswaar heeft hij de twee oudsten, Ad Karremans (1940) en Nell Coppens (1941), nog wel gekend, maar zij waren 1 ½ en 1 jaar oud toen opa in 1942 verongelukte.
Op zoek naar informatie over hem voor het familieboek, kwamen we tot de ontdekking dat er weinig familieleden iets over hem weten en we realiseerden ons dat er in de familie maar weinig over opa gepraat werd.

Oom Rien was in 1942 nog maar 11 jaar en kan zich weinig over zijn vader herinneren. Hij weet wel uit de verhalen van zijn vader, dat die tijdens de 1e Wereldoorlog 1914-1918 in Zeeland heeft gediend. Hij zat bij de grensbewaking in Zeeuws-Vlaanderen en heeft daar onder andere loopgraven gegraven.

Opa schreef in die tijd een briefkaart aan opoe met de volgende tekst:

Het pakje ontvangen waar ik u hartelijk voor bedank, waarschijnlijk zal ik zondag met verlof komen voor 8 of 15 dagen gezien dat alles weer goed gaat Blijf ik steeds uw beminnelijke Arie. Tot ziens.

Aan de linkerkant van de kaart schreef opa:

Bij deze mijn leelijk gezicht op een aanzichkaart.

Oom Rien herinnert zich dat zijn vader daarna lid is geworden van de burgerwacht. Dat was de opvolger van de vroegere schutterij, die in 1907 was opgeheven. In een tijd van dreigende revoluties overal in Europa, werd in ons land in 1918 de burgerwacht opgericht. Hij bestond uit vrijwilligers in uniform en de leden oefenden in het hanteren van wapens. "Vader had daarom een geweer met munitie in huis", weet oom Rien. De Duitse bezetters haastten zich in 1940 dan ook om de burgerwacht op te heffen. Opa had er al vóór de oorlog voor gezorgd dat het gezin radio had, de zogenaamde draadomroep, een soort voorloper van de kabeltelevisie. Er moesten wel draden (aan palen) vanaf de Parallelweg worden doorgetrokken naar de Oude Wouwsebaan en die aanleg was duur. Aan de muur zat een schakelkastje met een vierstandenschakelaar om een zender te kiezen. Daaraan was een luidspreker aangesloten. Er waren twee Nederlandse zenders en twee buitenlandse. In de oorlog konden de Duitsers zo precies bepalen wat je mocht horen.

Opa Musters hield heel veel van zingen. In de winter als het hele gezin rond de tafel zat, vol met schoon te maken spruitjes, werd door het hele gezin met hem meegezongen. Het hovenieren was ondernemerschap en dientengevolge riskant. Het gebeurde regelmatig dat een tuinder of boer failliet ging. Vaak was niet alleen de betroffene het slachtoffer. Het was gebruikelijk dat er een familielid borg stond bij de bank. Die was dan ook de pineut bij een faillissement. Zo gingen twee broers van opa voor wie hij borg stond, failliet. Van de één heeft hij nooit meer zijn geld terug gezien, van de andere kreeg hij alles in termijnen terug betaald.

De dood van opa in 1942

Herinnering van oom Piet:

"Op 29 juni 1942 hadden we de laatste asperges gestoken op de "Kwik". Dat lag achter de huidige zuidelijke Vijverberg, ongeveer waar nu de Grote Hazelaar/Gagelboslaan is. Vader twijfelde of hij via de Balsebaan of de Wouwseweg naar huis zou fietsen. Achterop de fiets had hij de laatste kist met "sperres". Het werd de Wouwseweg, een noodlottige keuze. Ko, ik en een knecht waren nog op de "Kwik" bezig met het afrijden van de aspergebedden, toen we een harde klap hoorden. De knecht rende door het Ketelbaantje naar de Wouwseweg, waar hij zag dat ons vader was aangereden door een Duitse militaire vrachtwagen. Hij waarschuwde ons snel en wij troffen vader zwaar gewond aan. Dit gebeurde op donderdag. Vader werd naar het ziekenhuis gebracht waar hij in de nacht van zondag op maandag overleed." De dood van opa was een enorme klap voor het gezin, zo jong hun man/vader te moeten verliezen. Als oom Piet over zijn vader vertelde, klonk altijd het gemis in zijn woorden, hoe oud hij zelf inmiddels ook was. Vol liefde vertelde hij wat een goed mens zijn vader was, een harde werker, zachtaardig en rechtvaardig, maar er moest wel gedaan worden wat afgesproken was, anders kregen ze de wind van voren.

Herinnering van oom Rien:

"11 jaar was ik toen mijn vader overleed en na de uitvaart kwam ik thuis en zag ik daar de gedekte tafels voor een maaltijd en ook de borrels werden ingeschonken. Ik dacht: "Nou gaan ze nog feesten ook!" en vloog woedend naar buiten. Ooms en tantes kwamen me snel troosten. Later op dezelfde dag werd er met spoed door broers, zusters en zwagers naar het land gegaan om de aardbeien (het ras, Madame Moutot, weet ik nog) te plukken voordat ze overrijp zouden zijn. Het werk moest doorgaan".

Onze opoe (1887-1969), Pieternella Hagenaars

foto opoe Musters foto opoe MustersTijdens de gesprekken met de neven en nichten voor het familieboek, kregen Anja en Adrie, de samenstellers van het boek, steeds meer respect voor opoe: haar moeilijke jeugd in een groot samengesteld gezin, hoe zij zich voor haar grote gezin staande hield na het vroeg overlijden van opa en later ook nog eens de vroege dood van een zoon, oom Wout, en een dochter, tante Marie. Haar leven verklaart voor een groot gedeelte het vermijden van het tonen van emoties en genegenheid en haar wantrouwigheid ten opzichte van vreemden. Wel toonde zij haar zorgzaamheid voor haar kinderen en kleinkinderen in tijden dat die het moeilijk hadden. Dat ze voor de duvel niet bang was, toonde haar gedrag tijdens de bezettingsjaren 1940-1944. Herhaaldelijk heeft ze toen onderdak verleend aan onderduikers, die werden aangeleverd door politieman De Frel, een actief verzetsman. Opoe bood de onderduikers een tussenstation in afwachting van een definitieve onderduikplaats. In het familieboek staan hierover enkele anekdotes.

Opoe verloor haar moeder al op 7-jarige leeftijd, met haar stiefmoeder kon zij niet opschieten. Toen opoe 20 jaar oud was, stierf ook haar vader en een jaar later (1908) vertrok ze uit haar ouderlijk huis; zij ging werken als dienstbode bij bakkerij Stoop in de Steenbergsestraat. Daar heeft ze tot aan haar trouwen in 1915 ingewoond en zo ontstond haar bijnaam "Pietje Stoop". Voor hun trouwen in 1915 kochten opa en opoe het huis aan de Oude Wouwsebaan 22, waar opoe tot 1960 heeft gewoond tot zij naar het Katrientje verhuisde.

Opoe heeft altijd heel hard gewerkt in het huishouden, voor haar grote gezin en vanaf 1942 stond zij ook aan het hoofd van het bedrijf na de dood van opa.

Door de woningnood in de tijd na de oorlog, hebben verschillende (schoon)kinderen na hun trouwen bij opoe ingewoond, soms zelfs twee tegelijkertijd. Een erg groot succes was dat inwonen nooit, want opoe hield wel de touwtjes in eigen handen. Op zondagmiddag was het bij opoe altijd een drukte van belang als haar (schoon)kinderen met de kleinkinderen op bezoek kwamen. In de lange gang stond een file van kinderwagens en de wat oudere neven en nichten zochten hun heil buiten, waar ruimte genoeg was om te spelen. Op oudere leeftijd trok opoe zich meestal terug in haar eigen kamer, waar ze graag naar hoorspelen op de radio luisterde. Ze verloor geleidelijk aan wat de grip op de werkelijkheid, maar nadat ze haar intrek had genomen in het Katrientje werd dat beter. In het begin had ze het daar nog niet erg naar haar zin en heel "subtiel" zei ze tegen haar dochter Nel, dat sommige moeders bij een dochter inwonen. Tante Nel, altijd een en al goedheid, twijfelde geen moment: "Kom maar naar ons". Het was wel even wennen voor opoe, zo ineens weer in een groot gezin. Na drie weken kwam ze dan ook met jas aan en hoedje op de trap af en zei: "Ik ga weer terug". Ze vond het toch wel erg veel drukker dan in het Katrientje. Ze had het er daarna goed naar haar zin, maar moest voor haar gezondheid zoutloos eten. Dat vond ze wel erg moeilijk en als Ad van ome Rien kwam, stuurde ze hem naar de markt om een pak zout te kopen. Ook zijn zusje Anja werd regelmatig om zoute dropsnippers gestuurd. Als ze dan zeiden "Maar opoe, U mag toch helemaal geen zout!", was haar standaard antwoord: "Dan maar een jaar eerder dood, het zal m'n kop wel rotten." Ze heeft het nog 9 jaar overleefd en stierf na een kort ziekbed op 15 juli 1969, 82 jaar oud. Dat was twee jaar na het grote feest voor haar 80ste verjaardag, dat gevierd werd in het wijkgebouw De Kastanje aan de Kastanjelaan. Voor veel neven en nichten een dierbare herinnering aan haar.